De regels rondom ziekteverzuim, inschakelen van een bedrijfsarts, recht op second opinion en het deskundigenoordeel bij het UWV roepen vaak vragen op bij werkgevers. In dit artikel gaan wij in op het recht op een second opinion van een werknemer bij een tweede bedrijfsarts, het belang van communicatie én het deskundigenoordeel dat via het UWV loopt.
Bijna iedere werkgever krijgt helaas wel eens te maken met een langdurig zieke werknemer. Duurt de periode van ziek zijn langer dan een week, dan dien je op zijn laatst in week 6 een werknemer te laten oproepen bij de bedrijfsarts. De bedrijfsarts beoordeelt de mate van arbeidsongeschiktheid van jouw collega door het uitvoeren van een bedrijfsgeneeskundige consult. Vaker, zeker in deze Corona tijd vindt dit consult telefonisch plaats. De bedrijfsarts stelt een re-integratieadvies op of bij 6 weken een probleemanalyse. Met dit advies gaat de werknemer stapsgewijs starten met de re-integratie.
Het komt voor dat werknemers het niet eens zijn met het advies van de bedrijfsarts. Vaak gaat het dan om het re-integratieplan of de werknemer vind dat niet goed geluisterd is naar zijn of haar klachten. Het kan ook zijn dat zeker bij langdurige arbeidsongeschiktheid de werknemer van mening is dat er onvoldoende onderzoek is gedaan of weinig of geen informatie opgevraagd is bij huisarts of specialist. Kortom een meningsverschil over terugkeer in werk. Een second opinion kan uitkomst bieden. Ook een deskundigheidsoordeel van het UWV, geeft een richting over re-integratie.
Het belang van een goede communicatie met de zieke werknemer is doorslaggevend is onze ervaring. Neem hem of haar serieus, besteed aandacht aan de klachten, houd een vinger aan de pols, wees flexibel en ga nooit op de stoel van de bedrijfsarts zitten.
Volgens de huidige Arbowet heeft iedere werknemer recht op een second opinion bij een andere geregistreerde bedrijfsarts die niet werkzaam is bij de gecontracteerde arbodienst. De second opinion is om bij twijfel de werknemer meer zekerheid te geven over de juistheid van een advies van de Arbodienst. Een second opinion moet door de werkgever worden betaald. Alleen in situaties waarin een werknemer oneigenlijk of herhaaldelijk onnodig gebruik dreigt te maken van de second opinion kan dit worden geweigerd.
De second opinion wordt aangevraagd als er onduidelijkheden blijven bestaan over vragen en oorzaken van gezondheidsproblemen in relatie tot het werk, re-integratie en belastbaarheid. Het second opinion advies varieert van: arbeidsomstandigheden advies, extra medische informatie opvragen, een interventie inzetten, tot onderbouwing van arbeid- en re-integratiemogelijkheden van de werknemer. Het is daarmee een veel uitgebreider onderzoek, verslag en advies bedoeld voor de de primaire bedrijfsarts. Eigenlijk dus ‘’een soort toetsing’’ die door een collega wordt gedaan.
De werknemer zal in principe een second opinion via de eigen Arbodienst aanvragen. Een werkgever kan dit ook doen na akkoordverklaring van de werknemer. Het komt voor dat een bedrijfsarts zélf voorstelt om een second opinion te laten uitvoeren bij een andere bedrijfsarts, bijvoorbeeld in situaties waar heel specifieke kennis is vereist om een beroepsziekte vast te stellen.
In het basiscontract tussen de werkgever en de arbodienst is vastgelegd welke andere bedrijfsarts(en) of arbodienst(en) de second opinion kan uitvoeren. Wenst een medewerker iemand anders, dan zijn de kosten voor rekening van de werknemer.
Een second opinion leidt tot een adviesrapport aan de eigen bedrijfsarts. Hierin staan de onderzoeksresultaten, de geraadpleegde voorhanden zijnde informatie, een overweging, conclusie en een advies over hoe nu verder. Dit wordt alleen met instemming van de werknemer gecommuniceerd met de werkgever. De second opinion bedrijfsarts communiceert niet met de werkgever. Een second opinion heeft geen opschortende werking. Hiermee wordt bedoeld dat een werknemer nog steeds moet voldoen aan de afspraken die de werkgever maakt gebaseerd op het door de eerste bedrijfsarts gegeven advies. Totdat de eerste bedrijfsarts besluit het Second Opinion advies op te volgen en een hierop gebaseerd advies zelf met de werkgever te communiceren!
Het deskundigenoordeel van UWV is bedoeld om het re-integratieproces vlot te trekken wanneer dat vastloopt tijdens de eerste twee ziektejaren. Komt een werkgever er niet meer met de werknemer uit dan kan een deskundigenoordeel de oplossing zijn. Dit kan zowel op verzoek van de werknemer als op verzoek van de werkgever plaatsvinden. Alleen het UWV is bevoegd om een deskundigenoordeel uit te voeren. Let op, de werknemer hoeft niet mee te werken aan zo’n onderzoek. In dat geval zal dat ook niet plaatsvinden. De kosten zijn € 400.- als de werkgever het oordeel aanvraagt. Doet raadpleegt. De werknemer betaalt een ander tarief.
Het deskundigenoordeel is een oordeel over de re-integratie. Het UWV toetst op voor-gedefinieerde vragen. Het deskundigenoordeel wordt aan werkgever én werknemer meegedeeld. Wat kan aan het UWV gevraagd worden te beoordelen:
Een werkgever is niet verplicht om iets te doen met het deskundigenoordeel, maar het wordt wel meegenomen door het UWV bij het beoordelen van het re-integratieverslag na twee jaar.
De regels rondom ziekteverzuim, second opinion, re-integratie én het deskundigenoordeel zijn best complex. Het niet goed opvolgen van de regels kan de werkgever veel geld kosten. Wij zijn vaak sparringpartner, ook voor klanten die verzuim wél goed geregeld hebben. Vaak spelen emoties in verzuim namelijk een rol, bij werkgever en werknemer. Wij bekijken objectief de casus en laten emoties buiten beschouwing.
Meer weten? Neem contact op met Luc Willems 06 41297624 of Alex Lahpor 085 8770186!
#lwpa #secondopinion #hrm #bedrijfsarts #deskundigenoordeel #ziekteverzuim #arbodienst
De wettelijke mogelijkheden voor de inzet van jeugdige vakantiekrachten zijn best ruim. Zorg altijd voor goede werkinstructies en huisregels, besteed daar voldoende tijd aan! Jeugdigen zijn snel geneigd te zeggen dat ze het snappen.
De AOW leeftijd hangt af van de levensverwachting. Mede als gevolg van Corona stijgt deze voorlopig niet verder dan tot 67 jaar in 2027.
Uit onderzoek blijkt dat goed opgeleide medewerkers 10 tot 20% productiever zijn en dat zij beter in staat zijn om te gaan met vernieuwingen en de introductie van nieuwe producten.